2001 – 2009
Begin jaren 2000 kwamen we op het maffe idee een boot te kopen. Als beeldend kunstenaars waren op zoek naar een atelier, en het ruim van een spits leek ons de ideale plek daarvoor. Onze zoektocht kon beginnen. Meteen raakten we mateloos gepassioneerd door de binnenvaart en alles wat ermee te maken heeft. We zagen het belang in van goed geïnformeerd te zijn bij zo een belangrijke wending in ons leven. Want we verhuisden nu eenmaal van de wal naar het water, en dat is een wereld van verschil.
Heel wat schippers deden in die tijd hun spitsen van de hand. De spitsenvaart was al lang niet rendabel meer, op enkele diehards na was wie niet had geïnvesteerd in een groter schip vaak gestopt met het varen van vracht. Jammer genoeg waren al veel mooie scheepjes verdwenen naar de sloop. Via een scheepsmakelaar kwamen we uit bij de Nicole, een oud vrachtschip dat door de toenmalige eigenaar voor een poosje Becuz werd gedoopt en dus werd verkocht.
Het vroegere schipperskoppel dat altijd op de Nicole had gevaren bracht het schip samen met ons naar Gent. Het vaartuig was destijds volgens schipperstraditie naar hun dochter genoemd. Onderweg kregen we onze eerste vaarlessen, het was allemaal erg opwindend. Met een grootte van bijna 40 op 5 meter is een spits toch wel een gevaarte, om het met een scheepsterm te zeggen. Na veel wikken en wegen gaven wij haar de naam Eiland.
In die jaren kon je nog gewoon gaan liggen waar je zin in had, zolang er maar meerpalen stonden. Zo kwamen we op onze eerste ligplek nagenoeg in het centrum van Gent terecht. Het was daar heel gezellig, maar na een jaartje hielden we het er toch voor bekeken. We lagen aan de kant van een prachtige bomenrij, maar zodoende in de schaduw. Tussen de doorgaans toffe buren zaten een paar overspannen exemplaren die de bootbewoners het leven zuur probeerden te maken, en er was een pittoreske reling die ons de opstap naar onze boot belemmerde.
Het voordeel van een schip is dat je van de ene dag op de andere kunt verhuizen, en weg waren we. Zo kwamen we in de rand van de stad terecht, op het kanaal van Gent naar Oostende, waar de zon altijd schijnt en het gras immer groener is dan aan de overkant. Kortom, we wonen hier graag. Het is tevens de volmaakte uitvalsbasis om met de boot op reis te vertrekken, maar zover zijn we nog niet in dit verhaal.
Bij de aankoop van de spits hoorde een waar to-dolijstje. De eerstvolgende vaartrip ging dus richting scheepswerf. Het schip diende gekeurd en gemeten te worden, er waren laswerken voorzien, de romp moest geteerd worden.
Om een schip in orde te houden moet het iedere vijf jaar naar de werf ter controle en onderhoud, wat telkens een mix van boeiende maar vermoeiende bezigheden oplevert. Vervolgens sloegen we aan het bikken, schilderen, vernissen, wie een boot heeft weet wat dat wil zeggen en ook dat het nooit ophoudt.
In de kleine maar behaaglijke woonst hadden we het helemaal naar onze wens. De nog kleinere doch lieflijk ingerichte voorroef transformeerde tot logeerkamer en zelfs studentenkamer. Het leven aan boord vraagt wat vindingrijkheid, maar dat zinde ons wel. Intussen vonden in het ruim, dat een atelier geworden was en volgestouwd met differente curiositeiten, allerhande creatieve processen plaats. Het is daar en dan dat het denkbeeld groeide om vracht te gaan varen.
Deze plannen om te gaan varen met de spits Eiland mogen we zonder twijfel wild noemen. We zouden ons namelijk omvormen tot beroepsvaarders die met vracht gingen rondreizen. De smaak om te varen hadden we volop te pakken gekregen gedurende onze Tour de Belgique, een rondreis van een drietal weken door Vlaanderen en Wallonië. Van uitstoot lag in die dagen nog niet echt iemand wakker, maar wij vonden het toch niet verantwoord met een schip dat zoveel mazout verbruikte enkel voor het plezier rond te trekken. We besloten dus het nuttige aan het aangename te koppelen.
Deze ommekeer in ons leven bracht heel wat teweeg. Om te beginnen moesten we ons omscholen tot schipper en matroos en behoefden we toegang te krijgen tot het beroep. Het schip diende plots te voldoen aan nog een hoop meer regeltjes dan voorheen, diverse certificaten en attesten moesten verworven worden. Dit betekende studeren en oefenen en examens afleggen, en nog meer timmeren, lassen en sleutelen. Dit alles in combinatie met onze voltijdse job aan de wal.
Vier jaar later konden we van start gaan met onze eigen zaak. Onze baan behielden we, in de vakanties gingen we aan de slag als binnenvaartondernemer. Natuurlijk hadden we al opgevangen dat de spitsenvaart niet meer winstgevend was, maar daar maakten we ons geen zorgen over. Het was de romantiek van het vrije leven op de waterwegen die ons zo aanstond. We zagen ons al dobberen op beeldige kanaaltjes, schattige sluisjes in en uit, langs idyllische landschappen afgewisseld door bruisende havens.
Zo geschiedde. Gedurende de voorbije vier jaar hadden we ons ontpopt tot deskundige scheepslui, deze uitdaging was ons op het lijf geschreven. Iedere dag was een nieuw avontuur. Die zomer was het stralend weer, het was een spannende ervaring. Laden en lossen alleen al was een fascinerende klus. De streken, dorpen en steden die we voorbij dreven waren prachtig, de waterwegen schilderachtig. Vooral in Frankrijk komen nostalgische zielen als wij volledig aan hun trekken. De tijd is er stil blijven staan, vele stemmige kanalen en sasjes liggen er bij als honderd jaar geleden. Alleen dat ze toen nieuw waren.
Onderweg ontmoetten we een allegaartje aan interessante en karakteristieke schippers. Hoewel zij het veelal niet begrepen hebben op wie van de wal komt, toonden zij zich doorgaans vriendelijk en behulpzaam. Doorheen hun verhalen konden wij ons meer en meer een beeld vormen van hoe het leven van een vrachtvaarder er uit ziet. De concurrentie is bikkelhard, stilstaan is achteruit gaan.
Om te kunnen overleven als schipper is het noest werken, ondervonden we vrij snel. De bedragen die we kregen voor een vracht zand of graan leken niet onaardig, maar wanneer alle kosten in rekening werden gebracht schoot er niet zo danig veel meer over. Tijd is geld, ook op het water. Varen van zonsopgang tot zonsondergang was dan ook de boodschap. Reken daar dan nog wat pech bij, en we wisten al gauw waar we uitkwamen. Gebroken schroef, hier een hefbrug in panne, daar dan weer stakende sluiswachters, ga zo maar door. Maar het was een schitterende zomer en vakantie, dus geen man overboord.
Een droom moeten opbergen is nooit prettig, zeker niet als je er zo lang hebt naar uitgekeken en hard hebt voor gewerkt. We zagen ons echter niet zwoegen van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat voor een karig loon, alle dagen van de week. Bij mooi weer tot daar aan toe, maar wat bij storm, sneeuw en ijs? Het vooruitzicht van gladde dekken, verkleumde handen rond bevroren touwen en in weer en wind op de uitkijk staan leek ons uiteindelijk maar niets. Met pijn in het hart besloten we een punt te zetten achter deze belevenis. Maar niet met spijt, het was een indrukwekkende geschiedenis waar we veel hebben uit geleerd en mooie souvenirs aan over hebben gehouden.
Bij de pakken blijven zitten is niets voor ons, en dromen vormt één van onze grootste talenten. Het duurde dan ook niet lang vooraleer we opnieuw begonnen te fantaseren en plannen te smeden. Dit resulteerde in de bouw van onze luxe motor, die ook de naam Eiland meekreeg.