In het kielzog van een turfschip

In de lente van 2022 vertrokken wij met de Hoop doet Leven voor een gedenkwaardige reis langsheen de geschiedenis van ons schip. We wensten de werf te bezoeken waar de klipperaak werd geconstrueerd en op speurtocht te gaan naar de nazaten van de schippers die er het turfschip in 1925 lieten bouwen.

In 2022 gingen we op tocht met de Hoop doet Leven, op zoek naar de geschiedenis van deze klipperaak, en keerden we terug naar de plekken waar het schip vele jaren reilde en zeilde.

We wilden graag de vaarwegen volgen die het schippersgezin bevoer, om turf op te halen in de veengebieden. Deze queeste hebben we evenwel aangevangen met een bezoek aan de vorige eigenaars van onze boot, daar waar we de Hoop doet Leven in 2020 gingen ophalen.

De Hoop doet Leven voor even terug in de jachthaven op de Donge. Deze waterloop kronkelt hier tussen Geertruidenberg en Raamdonksveer en mondt samen met de Bergse Maas uit in de Amer. Op deze mooie plek kwamen wij de Hoop doet Leven in 2020 ophalen.

De Biesbosch

Halverwege mei arriveren we zodoende in het Noord-Brabantse Geertruidenberg, waar we een leuke tijd beleven in het charmante vestingstadje en enkele nachten doorbrengen in het Scheepsdiep, een kleine haven aan de Donge. Van daar varen we de Bergsche Maas over, via het Spijkerboor recht de adembenemende Biesbosch in, om er uiteindelijk in het Gat van Den Turfzak met de neus in het riet voor anker te gaan. Een heerlijke start van onze ontdekkingsreis.

De prachtige natuur van de Biesbosch aan het Spijkerboor. Dit vaarwater leidt naar de Amer, niet ver van waar de Bergse Maas en de Donge samenvloeien. Het Spijkerboor zorgt voor de afvoer van water, en is een aantrekkelijke vaarweg voor de pleziervaart. In het noorden kom je bij de Merwede.
Vissers in het Steurgat. Deze getijdenkreek begint bij de Biesboschsluis in Altena. In de zomer is dit een druk vaargebied met pleziervaart van allerlei slag. Tijdens de lente en de herfst is het er heerlijk toeven in de rust en de natuur.
Het Gat van Den Turfzak in de Biesbosch. In dit natuurgebied is het magnifiek liggen langs de riviereilanden, aangemeerd ten midden van kreken, wilgenvloedbossen en zandplaten. Ook ankeren is meestal toegestaan.
Het Plaatje van Nerzien aan het Gat van Paulus, een kreek die samen met de Bevert, de Dood en het Buiten-Kooigat in het Gat van de Noorderklip uitkomt.
Op pad met de sloep met elektromotor. Het Brabantse deel is het grootste gebied binnen de Biesbosch. Het is een paradijs voor dieren en planten. Daarnaast is er ook plaats voor waterrecreatie en drinkwatervoorziening. Petrusplaat, Honderd en Dertig en De Gijster zijn spaarbekkens en buffervoorraden voor oppervlaktewater.
Met de boeg in het groen. Vele plekken in de Biesbosch zijn wetlanden en alleen over het water bereikbaar. Door de verruiging van de polders is er na verloop van tijd een zoetwatermoeras ontstaan.
Genieten van de stilte en de natuur, en van de donkere nachten. De rijkdom aan dieren en planten is immens. Gedurende jaren heeft men meer dan honderd soorten broedvogels geteld, waaronder ook de fleurige ijsvogel.

Scheepswerf Amels te Makkum

Twee weken en veel toffe vaaravonturen later komen we aan in het Friese Makkum, waar we als bij wonder een vrije plek vinden voor de poorten van de voormalige scheepswerf van Amels. We liggen op precies dezelfde plaats als waar de Hoop doet Leven bijna honderd jaar geleden het water in gleed… Na al die tijd is natuurlijk wel veel veranderd daar, maar de gebouwen van de werf staan er nog net zoals we die kennen van op de foto’s! Dat is een prachtig moment!

De Hoop doet Leven aan de Scheepswerf van Amels te Makkum in 1925.
De schipper koos voor een klipperaak, een platbodem met een Drents kanaaltuig en twee zwaarden.

De Hoop doet Leven was in 1925 het eerste stalen schip dat bij Amels in elkaar werd geklonken, en we weten ondertussen dat ze dat toendertijd heel goed hebben gedaan, de laatste meting wees uit dat het casco nog altijd in prima staat is. De combinatie met een degelijk onderhoud gedurende vele volgende jaren, heeft er voor gezorgd dat de klipperaak in uitstekende conditie is gebleven.

De Hoop doet Leven in Makkum aan de voormalige scheepswerf van Amels in 2022.
Cornelis Amels nam in 1918 de werf middenin het dorp over en zette vanaf dan in op de bouw van stalen schepen. De zoon van Cornelis stichtte in 1950 buitendijks een nieuwe werf, zodat er grotere schepen en later chique jachten konden gebouwd worden. In 1987 ging de werf vooralsnog failliet.

In Makkum ontmoeten we een kleinzoon van het schipperskoppel dat de aak liet bouwen, en het is een fijne kennismaking, ook al zijn wij helemaal onaangekondigd aan komen varen. Hij en zijn vrouw waren getipt door de conservator van Stichting Ald Makkum, die de boot meteen had herkend.

Stichting Ald Makkum in de oude Waag is een vzw die tracht de geschiedenis van Makkum te verzamelen en in beeld te brengen. Op hun website zijn foto’s van panden, scholen, verenigingen en schepen terug te vinden. Ook de Hoop doet Leven is er vertegenwoordigd.

De dag nadien verblijden ze ons met wat spulletjes die altijd aan boord hebben gestaan in de roef en daar volgens hen weer thuishoren: een tafel, een klok en een scheepslamp. Er zijn ook twee kaders bij met mooie foto’s waar we kunnen zien hoe het schip op het Scholtenskanaal zeilt, onderweg naar de turfvelden in de veengebieden.

(Boek ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ van Jan Idsinga)

Thuishaven Bolsward

Na die geslaagde missie zetten we koers naar Bolsward. Dat was tientallen jaren de thuishaven van de Hoop doet Leven. De schippersfamilie had er een handel in brandstoffen, dat maakte dat zij jarenlang turf gingen halen in de veengebieden. Ontelbare keren voeren zij de route van Friesland naar Drenthe en terug om met hun vracht de bewoners van hun dorp van energie en warmte te voorzien.

De Hoop doet Leven aan de Turfkade in Bolsward in de jaren dertig van vorige eeuw.

De Hoop doet Leven aan de Turfkade in Bolsward in de jaren twintig van deze eeuw.

Ook in Bolsward hebben we geluk, en kunnen we aan de Turfkade liggen, op exact die plek waar het schip altijd thuis kwam. De schippersfamilie woonde vroeger niet ver van de kade, ze konden hun aakje zien liggen vanuit het raam. In het straatbeeld is ook hier eveneens niet erg veel veranderd, als het op de gebouwen aankomt. De handkar op de kade, ons bekend van op de oude zwartwit foto, heeft echter plaats moeten ruimen voor een rij geparkeerde auto’s.

De Turfkade in Bolsward, de voormalige thuishaven van de Hoop doet Leven. Bolsward met de oude binnenstad en vele grachtjes, is een knooppunt van vaarwegen en staat zo in verbinding met Makkum, Workum, Hindeloopen en Leeuwarden.

Op bezoek bij de Idsinga’s

Van het schippersgezin dat met de Hoop doet Leven de kost verdiende, woont de jongste zoon Joop nog steeds in Bolsward. Als kleine jongen was hij vaak aan boord en deelde de krappe maar gezellige roef met zijn ouders en broers. Wanneer we aankloppen aan de deur van zijn huis aan het Bolwerk bij de Stadsgracht, worden we door zijn vrouw met open armen ontvangen.

(Fragmenten uit ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ van Jan Idsinga)


De oude schipperszoon en zijn eega koesteren geen argwaan voor deze onbekenden uit België die zomaar komen binnen vallen. Voor we het weten zitten we samen rond de tafel en gaat het er vrolijk aan toe. Beiden zijn natuurlijk al tachtigers, maar de herinneringen aan het wel en wee van het schippersleven zijn nog levendig, de verhalen – doorgaans in het Fries – volgen elkaar in een razendsnel tempo op.

(Fragmenten uit ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ van Jan Idsinga)

Meermaals komt het boek ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ ter sprake, waarin wijlen broer Jan Idsinga op originele wijze zijn herinneringen als zoon van een turfschipper en de belevenissen van de familie op en rond de klipperaak beschreef. Het is een kostelijke namiddag.

(Fragmenten uit ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ van Jan Idsinga)

We blijven een poos plakken in de stad en krijgen er heel wat bezoek op de Hoop doet Leven. Niet enkel de enig overgebleven opvarende komt het scheepje ontroerd aanschouwen, ook kleinkinderen en achterkleinkinderen van het voormalige schipperspaar willen graag even de schuit inspecteren. Tevens bezoeken wij de Stichting Bolsward Historie en het Scheepvaartmuseum van Sneek. We krijgen vele vertelsels, verdichtingen en legendes te horen, het is werkelijk een unieke gebeurtenis.

Het turfschip ligt voor eventjes terug op haar vertrouwde plekje in Bolsward.
Aan de Turfkade is heden een gemeentelijke jachthaven met passantenplaatsen. Bolsward staat ondertussen ook bekend als de start en finish van de fietselfstedentocht.

Wanneer we de Turfkaai in Bolsward verlaten moeten we achteruit de haven uit, wat zonder boegschroef een hachelijke onderneming wordt, maar deze belevenis is het zeker waard geweest!

Friesland

De schippersfamilie van de Hoop doet Leven bestond uit fervente en bedreven schaatsers, in de winter was het schaatsenrijden hun geliefde bezigheid. Acht van de plaatsen van de Elfstedentocht doen we aan op onze reis: Sloten, Ijlst, Sneek, Bolsward, Harlingen, Franeker, Leeuwarden en Dokkum. Ook vroeger heeft de Hoop doet Leven langs al deze dorpen, steden en wateren gevaren, zij het toen niet altijd met turf, maar met aardappelen, suikerbieten, hout of steenkool.  

Houtzaagmolen De Rat in Ijlst, met de fabriek Nooitgedagt, beroemd vanwege het vervaardigen van schaatsen. In de winter was het schaatsenrijden een geliefde bezigheid van de hele schippersfamilie, ze waren er erg goed in.

(Fragmenten uit ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ van Jan Idsinga)

Zeilers met een skûtsje nabij Terherne. Op het Grut Eilân in het Pikmeer wordt het startsein van het Skûtsjesylen gegeven. De oorspronkelijke zeilen werden getaand met cachou, een kleurstof uit de bast van tropisch hout. Dit zorgde voor de naam Bruine Vloot, een term die blijft voortbestaan, ook al hebben de meeste historische zeilschepen tegenwoordig witte zeilen.
Aangemeerd op de Wijde Ee, een meer dat zich uitstrekt in de gemeente Smallingerland nabij De Veenhoop en Drachten, in de provincie Friesland.
In Friesland heet dit Wide Ie, want in het tweetalige Fryslân is de herfrysking volop aan de gang en wil men Nederlandse plaatsnamen ook officieel terug omzetten naar het Frysk. Met de waternamen is dat alvast gebeurd.
De keersluis op de Janssleat onderweg naar de Modderige Bol staat in de zomer bijna altijd open. Alle Friese meren staan met elkaar in verbinding en bieden prachtige landschappen en eindeloze waterpret, wat in Friesland wetterwille heet. Recreatieschap Marrekrite beheert en onderhoudt 34 km vrije aanlegplaatsen voor 3500 schepen op bijna 300 locaties.
Op het Peanster Ie nabij het gezellige dorp Grou in het waterrijke hart van Friesland, de toegang tot een enorm merengebied dat door grachten, plassen, singels, vaarten en sloten met elkaar is verbonden.

Langs de Âlde Feanen

De daaropvolgende dagen komen we in het spoor van onze turfvaarder van weleer. We brengen enkele dagen in rust door in de verrukkelijke Âlde Feanen en in de omgeving van Drachten.

Afgemeerd aan een mooie ligplek van de Marrekrite op het Hansmâr.
Marrekrite is al 60 jaar het recreatieschap voor Friesland. De organisatie realiseert en onderhoudt op water en op land  recreatieve voorzieningen. Het vaste team wordt bij een aantal taken ondersteund door medewerkers van de sociale werkvoorzieningsschappen en daarnaast is er ook een groep enthousiaste vrijwilligers.
Het Nationaal Park Alde Feanen en het natuurgebied Princehof behoren tot de meest bijzondere laagveengebieden van West-Europa. De sporen van menselijk ingrijpen door bijna twee eeuwen brandstofwinning en landbouw zijn nog altijd zichtbaar, ook al krijgt de natuur nu vrij spel.
De grootste Bruine Vloot van Nederland met meer dan 70 historische zeeschepen meert aan in Harlingen. Diverse havens, waaronder een getijdenhaven, zijn er gelegen aan het Werelderfgoed de Waddenzee. De vele pakhuizen, grachtenpanden en de unieke binnenhavens zijn markante verwijzingen naar het bijzondere nautische verleden van Harlingen.
Zoutkamp aan het Lauwersmeer was tot in de jaren 1960 een bloeiende vissershaven. Nadat de Lauwerszee was afgesloten, werd de haven in 1969 tot groot verdriet van de plaatselijke bevolking, verplaatst naar Lauwersoog, vanwaar de veerboot naar Schiermonnikoog sindsdien ook vertrekt.

De Veenkoloniën

Na een fijne tocht door het wondermooie Friesland zetten we via het grandioze Groningen koers richting de Veenkoloniën. We duiken steeds meer de geschiedenis in van het turfschip en haar toenmalige opvarenden.

Het Aquaduct Langdeel ten zuiden van Leeuwarden bevindt zich op de staande mastroute. Deze route maakt het mogelijk dat zeilschepen met een niet gestreken mast tot dertig meter hoog van Breskens via het IJsselmeer naar de Eems in de Provincie Groningen kunnen varen.

Provincie Groningen

Een prachtig ligplekje op het Dokkumer Ee nabij Leeuwarden. Dokkumer Ie is een trekvaart, een door de mens gegraven waterweg bestemd voor trekschuiten. Het zorgde ervoor dat de scheepvaartroute tussen verscheidene plaatsen werd verkort. Langs de jaagpaden werden de schepen vooruit getrokken.
Lange afstandszwemmers komen voorbij in Lekkum. De Classic Swim (35 km) maakt deel uit van de Groningen Swim Challenge en start in Zoutkamp. In estafettevorm wordt langs het Reitdiep en door een schitterend landschap naar Groningen gezwommen. In Nederland vindt men dat zwemmen in open buitenwater voor iedereen toegankelijk moet zijn: puur, volledig vrij en in de natuur.
Nieuwe Compagnie aan het Kieldiep. Naast de veenwinning was de aardappelteelt van groot belang voor Groningen en Drenthe. Langs de Leinewijk staat de voormalige aardappelmeelfabriek De Toekomst. Sinds de jaren tachtig worden de grote oude fabriekshallen gebruikt voor de wekelijkse vlomarkt.

Op het Windschoterdiep kruisen we nog een laatste vrachtschip, dan draaien we het Drentsche Diep in en steken het Zuidlaardermeer over.

Op het Zuidlaardermeer aan de grens van Groningen en Drenthe is het buiten de vaargeulen zeer ondiep, het meer wordt gevoed door de Hunze en het Kieldiep komt er in uit. Het is een vogelrijk gebied met een uniek vloedmoeras. Men kan er zwemmen, windsurfen, wandelen, fietsen of bevers kijken.

Provincie Drenthe

Door de Leinebrug komen we terecht in de bekoorlijke waterwereld van grachten en sloten. De ontelbare beweegbare brugjes en sluizen worden door een enthousiaste ploeg voor ons bediend. Aan Ter Apel met de typische lintbebouwing kan men langs het Haren-Rütenbrockkanaal de grens over, richting Duitsland.

Aan de brug van het Kiesterdiep maakt het kaarsrechte kanaal een haakse bocht, het vraagt vakmanschap en humor om die per boot heelhuids door te komen. Bij het proces van de vervening werd een stelsel van akkers en greppels aangelegd voor de ontwatering van het veen, alsook waterwegen voor het transport, de veenwijken en turfvaarten. Dit levert hoekige patronen op in het waterlandschap.
Een vrolijke ploeg bedient de bruggen en sluizen in Drenthe. In de provincie Drenthe kan men prettig varen over een traject van bijna 175 km. Daarbij komt men 106 bruggen tegen, waarvan er 58 moeten geopend worden. Daarnaast zijn er ook nog 14 gemalen en 19 sluizen die moeten geschut worden.
De bediening gebeurt door vrijwilligers en maatwerkers. De Veenvaart, de vaarroute tussen Erica en Ter Apel, werd in 2013 geopend, met als doel de belangstelling voor het mooie maar wat vergeten Drenthe aan te wakkeren. Brugwachters van werkvoorzieningschap EMCO ontfermen zich daar over de bruggen en sluizen.
Historische Sluis aan het Stadskanaal. Heel vaak worden tegenwoordig bruggen op afstand bestuurd met behulp van cameratoezicht, hier is gekozen voor bemensing. Naast het managen van de kunstwerken wordt ook ingezet op het informeren over de omstreken en het maken van een gezellige babbel.

De voetgangersbrugjes worden met de hand gedraaid. Een onderdeel van het plan is dat de brugwachters het terrein rondom de voorzieningen keurig op orde houden, waardoor de omgeving van deze bruggen en sluizen veel aantrekkelijker is geworden.
De sluisdeuren op het Musselkanaal worden met de pinhaak opengeduwd.
De sluiswachters en bruggendraaiers vergenoegen niet enkel de pleziervaarders, ze kunnen ook op veel belangstelling en bewondering rekenen van fietsers en wandelaars.
Eexterveen met de typische lintbebouwing. Lineaire bebouwing ontstond aan de vaarten waarlangs turf werd afgevoerd. Een aaneenschakeling van lintdorpen langs een weg is te vinden ten oosten van de Hunze, zoals hier in Eexterveen.
Langs het Scholtenskanaal

Een van de vaarroutes die de schippers indertijd volgden ging langs het Scholtenskanaal, en daar zijn foto’s van bewaard gebleven, die nu onze woonst sieren. Het leek ons een leuk idee na al die jaren de Hoop doet Leven op die zelfde plaats in beeld te brengen. Dus eenmaal het Veenvaartkanaal uit kan onze fotosessie beginnen. Toendertijd gebruikten ze de kracht van de wind om te varen, wij bewegen ons voort met de motor. Zeilen zou vandaag op deze kanalen ook niet meer mogelijk zijn, hier en daar zijn vaste bruggen en de bomen op de oevers geven teveel luwte.

Op het Scholtenskanaal richting Klazienaveen.

In deze streek kwam de Hoop doet Leven turf halen. Het schip kon 37 ton gedroogde turven laden, die op deskundige wijze aan boord gestapeld werden. Afhankelijk van de wind werd de vaarroute naar Bolsward bepaald, alsook of het schip kon zeilen of getrokken diende te worden. Al deze boeiende wetenswaardigheden en lotgevallen staan meeslepend beschreven in het boek over de klipperaak, ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’, dat werd geschreven door Jan, de oudste zoon van de schipper.

Op weg naar de veengebieden…
…met de wind in de zeilen!
Heden gemotoriseerd…
… in het kielzog van het schippersgezin!

Kies je bij Ter Apel voor het Zuud, dan kom je op de Veense Vaart. Zo belanden wij op een zomerse dag in Barger-Compascuum in de gemeente Emmen, dat deel uitmaakt van het grote Bourtangermoeras. Alles staat hier in het teken van de geschiedenis van de veenwinning.

Veengrond is een vochtige, sponsachtige grondsoort, een sedentaat gevormd door afgestorven planten in moerassen en bewaard onder natte, zuurstofarme omstandigheden. Turf is gedroogd veen en bruikbaar als brandstof, bodemverbeteraar of bouwmateriaal. Drassige veengebieden of veenmoerassen werden vroeger ook wel moer genoemd. Veen op grote diepte verandert op den duur in bruinkool of steenkool.
Plaggenhut van turf in het Veenmuseum. Het turf, ook wel het bruine goud genoemd, bracht destijds een enorme toestroom van veenarbeiders met zich mee en had grote woningnood tot gevolg. De armste arbeiders namen hun toevlucht tot de plaggenhutten. Meubilair bestond uit een tafel en een stoel, als bed gebruikte men een zak stro, met als deken wat oude lappen. De levensomstandigheden in plaggenhutten waren erbarmelijk. Het was er koud, rokerig en vochtig. Vaak leefden er gezinnen van zes tot wel negen personen, soms samen met een schaap, geit of enkele kippen.

In het Veenpark, een openluchtmuseum waar wij met de boot aangemeerd zijn, wordt alles haarfijn uit de doeken gedaan. Er is nog een veenput waar wordt getoond hoe de turf werd gestoken, en er wordt op heldere wijze naar voren gebracht hoe de kolonisten werkten en leefden.

Via het Koning Willem-Alexanderkanaal of Veenkanaal op weg naar Klazienaveen. De ondoordringbare laag hoogveen waar Nederland voor de helft mee was overdekt, is in de laatste paar eeuwen bijna volledig afgegraven voor de winning van turf. Doordat aan het begin van de 20e eeuw steenkool aan een opmars begon, is in het uiterste zuidoosten van Drenthe toch nog een stukje hoogveen bewaard gebleven. Het Bargerveen, in natuurgebied Veenland, is een klein maar bijzonder restant van het ooit 300.000 hectare grote Boertangermoeras. Het is de toevlucht voor 300 vogelsoorten, zo’n 40 soorten libellen, 30 soorten dagvlinders en bijna 900 nachtvlindersoorten. Er komen ook adders en vleesetende planten voor.
Op weg naar de Koppelsluis in het Oosterbos bij Nieuw-Dordrecht. Het Koning Willem-Alexanderkanaal of Veenkanaal is een nieuw kanaal doorheen de Hondsrug en een onderdeel van het project Veenvaart, in de hoop meer pleziervaartuigen en toeristen naar de Veenkoloniën te krijgen.

De Koppelsluis schut ons van het Scholtenskanaal richting Kazienaveen en Erica. Ons schip heeft hier al deze watertjes in een vorig leven meermaals doorzwommen, de dorpen die we passeren en de aanmeerplaatsen die we aandoen kennen we bij naam uit de vele verhalen: Nieuw Amsterdam, Hogeveense Vaart, Klenckerbrug, Zwinderen, Geesbrug, Hoogeveen en Echten.

In het Veenpark bij Barger-Compascuum in de buurt van Emmen staat het verhaal van het turfland langs de Hondsrug helemaal centraal. Er is een veenput die nog tot in de jaren 1960 in gebruik geweest. Ook toen al stoommachines ingezet werden, is nog veel turf met de hand gegraven.
Bezoek aan een turfveld in een veenwijk in het Erfgoedmuseum. De door een stoomlocomobiel aangedreven machine produceerde persturf. Deze turf is kleiner dan de handgestoken versie maar brandt langer en beter.
Hier kwam de Hoop doet Leven in een vorig leven turf halen. Het vroegere jaagpad loopt nu vaak door bos en wordt langs de weg overschaduwd door eiken. De plantengroei is weelderig, hier en daar is tussen het groen een kleine aanlegplek voor enkele boten.
Het Veenparkkanaal is heden omzoomd door struiken en bomen. De nu overgroeide jaagpaden of trekpaden werden gebruikt om bij ongunstige wind of tegenstroom schepen vooruit te trekken, wat jagen werd genoemd. Soms werd gejaagd door een paard, maar vaak gebeurde het ook met menskracht.
Aangemeerd in het Veenpark van Barger-Compascuum. Bij een gunstige wind maakte men gebruik van zeilen voor de voortstuwing. Maar niet alle schepen hadden zeilen of ze konden moeilijk vooruitkomen bij windstilte of tegenwind. Waar de jaagpaden niet goed werden onderhouden kwamen ze bij hoog water onder te staan en werden ze onbruikbaar. Bovendien wisselden de jaagpaden meermaals van oever, waardoor paarden of mensen overgezet moesten worden alvorens de reis verder kon gaan.

Onze excursie naar de geschiedenis van de Hoop doet Leven ronden we af in het uiterste zuidwesten van de provincie Drenthe, in het historische Meppel. Maar niet zonder nog een laatste ereronde langs een route waar het schip voorbij kwam.

De Klenckerbrug in Oosterhesselen op de Verlengde Hoogeveense Vaart zou bijna worden gesloopt, maar ze mag gelukkig dienst blijven doen als fietsbrug. De oude bruggen zijn van cultuurhistorische waarde, bij veel bruggen staan ook nog de originele brugwachterswoningen.

De Oranjevaart is een soep van kroos. Eendenkroos of Lemna, ook wel waterlinzen genoemd, is het kleinste bloeiende plantje op aarde. Kroos hoort bij de natuur, maar als er teveel van is verstikt het planten en vissen. En het koelsysteem van onfortuinlijke boten.
Op het Meppelerdiep op weg naar Meppel. Van Gronin­gen tot Emmen strekt zich met een leng­te van 70 kilometer de Hondsrug uit. Tijdens de voorlaatste ijstijd ontstonden aan de onderkant van de ijsstroom uit bodemmateriaal lage, parallelle heuvels. Als het ijs zich een­maal had teruggetrokken werden de heuvelruggen ofwel mega­flutes zicht­baar in het land­schap. Het Hondsruggebied werd in 2013 het eerste UNESCO Global Geopark van Nederland.
In juni gaat in Meppel het Grachtenfestival door. Vele historische schepen vullen de grachten en aan de Stoombootkade is een groot feest voor iedereen. Er staan ook een CitySwim en CitySub op het programma.

Provincie Overijssel

We verlaten het Meppeler Diep door de Beukerssluis en Beukersgracht, varen richting Blauwe Hand het meer de Belterwijde over en vervolgens de Arembergergracht door, naar het Zwarte Water. Het woord gracht mag letterlijk genomen worden, het is een zalig maar bijwijlen spannend tripje. We hebben veel bekijks met ons bijna honderdjarige schuitje! 

Het Toppenkolkje in Natuurgebied De Weerribben nabij Zwartsluis. In de Weerribben kan men de rietsnijders tegenkomen, in de winter of in het voorjaar als ze op het land aan het werk zijn, anders op het moment dat ze het riet met een platbodem transporteren.
Haven De Belt aan het Zwarte water en het Zwarte meer, waar Vogeleiland ligt. Dit reservaat is een klein onbewoond eiland vlakbij het Overijsselse plaatsje Genemuiden en naast de vaargeul Zwolsche Diep. Op het eiland broeden of verblijven ten minste zestig soorten vogels, waaronder blauwborst, nachtegaal, grote karekiet, havik en zeearend.
Nationaal Park Weerribben-Wieden. In de Kop van Overrijsel ligt dit groot aaneengesloten laagveenmoerasgebied dat een doolhof is van plassen, meren en slootjes, met uitgestrekte rietpercelen en bloemrijke hooilanden. Van hieruit kan men varen of fietsen naar het schilderachtige Giethoorn, waar het meeste verkeer nog steeds over het water gebeurt.
Belterwijde in de buurt van Blauwe hand. Op het brugwachtershuisje van de brug is een afbeelding van een blauwe hand te vinden. Vroeger lag er een dam in het kanaal Beuker-Steenwijk, daar moesten de schepen met turf met de hand overgeladen worden. Omdat de turf erg koperhoudend was, kregen de werklieden blauwe handen. Dit is een van de verklaringen voor de naam van het gebied.
Belt-Schutsluis aan de Arembergergracht. Sommige inwoners in deze streek leven nog steeds van het riet. Dat is goed zichtbaar in bijvoorbeeld Belt-Schutsloot, Dwarsgracht en Kalenberg, waar zo goed als alle huizen een strooien dak hebben. De dorpen zijn omringd door riet en water. Sommige bewoners kunnen hun woningen alleen te voet of met de boot bereiken.
De Goot met kraggen nabij het Zwarte Meer. De Goot is een aftakking van het Ganzendiep, en mondt samen met de Veneriete uit in het Zwarte Meer. Kraggen zijn stukken drijvend land en kenmerkend voor de verlanding in het gebied. Bijzondere plantensoorten zoals krabbenscheer en waterscheerling vormen na tientallen jaren een verende maar stevige laag waarop te lopen valt.
Het Zwolsche Diep waar vroeger de Zuiderzee lag, is een voormalige vaargeul op de grens van de Nederlandse provincies Flevoland en Overijssel en vormde een verbinding tussen het Zwarte Meer en Zwolle. Op een deel van de plek van de voormalige strekdam ligt nu de Land Art-installatie PIER+HORIZON van Paul de Kort.

Wanneer we langs de Goot de wonderschone streek verlaten waar onze kranige dame jarenlang fier heeft gezeild of dapper werd getrokken, met haar ladingen en haar bevlogen scheepslui, zijn we heel tevreden over onze onderneming. We hebben veel boeiends gehoord en gezien, ontelbare verhalen en beklijvende ontmoetingen om nooit te vergeten!