In de lente van 2022 vertrokken wij met de Hoop doet Leven voor een gedenkwaardige reis langsheen de geschiedenis van ons schip. We wensten de werf te bezoeken waar de klipperaak werd geconstrueerd en op speurtocht te gaan naar de nazaten van de schippers die er het turfschip in 1925 lieten bouwen.
We wilden graag de vaarwegen volgen die het schippersgezin bevoer, om turf op te halen in de veengebieden. Deze queeste hebben we evenwel aangevangen met een bezoek aan de vorige eigenaars van onze boot, daar waar we de Hoop doet Leven in 2020 gingen ophalen.
De Biesbosch
Halverwege mei arriveren we zodoende in het Noord-Brabantse Geertruidenberg, waar we een leuke tijd beleven in het charmante vestingstadje en enkele nachten doorbrengen in het Scheepsdiep, een kleine haven aan de Donge. Van daar varen we de Bergsche Maas over, via het Spijkerboor recht de adembenemende Biesbosch in, om er uiteindelijk in het Gat van Den Turfzak met de neus in het riet voor anker te gaan. Een heerlijke start van onze ontdekkingsreis.
Scheepswerf Amels te Makkum
Twee weken en veel toffe vaaravonturen later komen we aan in het Friese Makkum, waar we als bij wonder een vrije plek vinden voor de poorten van de voormalige scheepswerf van Amels. We liggen op precies dezelfde plaats als waar de Hoop doet Leven bijna honderd jaar geleden het water in gleed… Na al die tijd is natuurlijk wel veel veranderd daar, maar de gebouwen van de werf staan er nog net zoals we die kennen van op de foto’s! Dat is een prachtig moment!
De Hoop doet Leven was in 1925 het eerste stalen schip dat bij Amels in elkaar werd geklonken, en we weten ondertussen dat ze dat toendertijd heel goed hebben gedaan, de laatste meting wees uit dat het casco nog altijd in prima staat is. De combinatie met een degelijk onderhoud gedurende vele volgende jaren, heeft er voor gezorgd dat de klipperaak in uitstekende conditie is gebleven.
In Makkum ontmoeten we een kleinzoon van het schipperskoppel dat de aak liet bouwen, en het is een fijne kennismaking, ook al zijn wij helemaal onaangekondigd aan komen varen. Hij en zijn vrouw waren getipt door de conservator van Stichting Ald Makkum, die de boot meteen had herkend.
De dag nadien verblijden ze ons met wat spulletjes die altijd aan boord hebben gestaan in de roef en daar volgens hen weer thuishoren: een tafel, een klok en een scheepslamp. Er zijn ook twee kaders bij met mooie foto’s waar we kunnen zien hoe het schip op het Scholtenskanaal zeilt, onderweg naar de turfvelden in de veengebieden.
(Boek ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ van Jan Idsinga)
Thuishaven Bolsward
Na die geslaagde missie zetten we koers naar Bolsward. Dat was tientallen jaren de thuishaven van de Hoop doet Leven. De schippersfamilie had er een handel in brandstoffen, dat maakte dat zij jarenlang turf gingen halen in de veengebieden. Ontelbare keren voeren zij de route van Friesland naar Drenthe en terug om met hun vracht de bewoners van hun dorp van energie en warmte te voorzien.
Ook in Bolsward hebben we geluk, en kunnen we aan de Turfkade liggen, op exact die plek waar het schip altijd thuis kwam. De schippersfamilie woonde vroeger niet ver van de kade, ze konden hun aakje zien liggen vanuit het raam. In het straatbeeld is ook hier eveneens niet erg veel veranderd, als het op de gebouwen aankomt. De handkar op de kade, ons bekend van op de oude zwartwit foto, heeft echter plaats moeten ruimen voor een rij geparkeerde auto’s.
Op bezoek bij de Idsinga’s
Van het schippersgezin dat met de Hoop doet Leven de kost verdiende, woont de jongste zoon Joop nog steeds in Bolsward. Als kleine jongen was hij vaak aan boord en deelde de krappe maar gezellige roef met zijn ouders en broers. Wanneer we aankloppen aan de deur van zijn huis aan het Bolwerk bij de Stadsgracht, worden we door zijn vrouw met open armen ontvangen.
(Fragmenten uit ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ van Jan Idsinga)
De oude schipperszoon en zijn eega koesteren geen argwaan voor deze onbekenden uit België die zomaar komen binnen vallen. Voor we het weten zitten we samen rond de tafel en gaat het er vrolijk aan toe. Beiden zijn natuurlijk al tachtigers, maar de herinneringen aan het wel en wee van het schippersleven zijn nog levendig, de verhalen – doorgaans in het Fries – volgen elkaar in een razendsnel tempo op.
(Fragmenten uit ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ van Jan Idsinga)
Meermaals komt het boek ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ ter sprake, waarin wijlen broer Jan Idsinga op originele wijze zijn herinneringen als zoon van een turfschipper en de belevenissen van de familie op en rond de klipperaak beschreef. Het is een kostelijke namiddag.
(Fragmenten uit ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ van Jan Idsinga)
We blijven een poos plakken in de stad en krijgen er heel wat bezoek op de Hoop doet Leven. Niet enkel de enig overgebleven opvarende komt het scheepje ontroerd aanschouwen, ook kleinkinderen en achterkleinkinderen van het voormalige schipperspaar willen graag even de schuit inspecteren. Tevens bezoeken wij de Stichting Bolsward Historie en het Scheepvaartmuseum van Sneek. We krijgen vele vertelsels, verdichtingen en legendes te horen, het is werkelijk een unieke gebeurtenis.
Wanneer we de Turfkaai in Bolsward verlaten moeten we achteruit de haven uit, wat zonder boegschroef een hachelijke onderneming wordt, maar deze belevenis is het zeker waard geweest!
Friesland
De schippersfamilie van de Hoop doet Leven bestond uit fervente en bedreven schaatsers, in de winter was het schaatsenrijden hun geliefde bezigheid. Acht van de plaatsen van de Elfstedentocht doen we aan op onze reis: Sloten, Ijlst, Sneek, Bolsward, Harlingen, Franeker, Leeuwarden en Dokkum. Ook vroeger heeft de Hoop doet Leven langs al deze dorpen, steden en wateren gevaren, zij het toen niet altijd met turf, maar met aardappelen, suikerbieten, hout of steenkool.
(Fragmenten uit ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’ van Jan Idsinga)
Langs de Âlde Feanen
De daaropvolgende dagen komen we in het spoor van onze turfvaarder van weleer. We brengen enkele dagen in rust door in de verrukkelijke Âlde Feanen en in de omgeving van Drachten.
De Veenkoloniën
Na een fijne tocht door het wondermooie Friesland zetten we via het grandioze Groningen koers richting de Veenkoloniën. We duiken steeds meer de geschiedenis in van het turfschip en haar toenmalige opvarenden.
Provincie Groningen
Op het Windschoterdiep kruisen we nog een laatste vrachtschip, dan draaien we het Drentsche Diep in en steken het Zuidlaardermeer over.
Provincie Drenthe
Door de Leinebrug komen we terecht in de bekoorlijke waterwereld van grachten en sloten. De ontelbare beweegbare brugjes en sluizen worden door een enthousiaste ploeg voor ons bediend. Aan Ter Apel met de typische lintbebouwing kan men langs het Haren-Rütenbrockkanaal de grens over, richting Duitsland.
Langs het Scholtenskanaal
Een van de vaarroutes die de schippers indertijd volgden ging langs het Scholtenskanaal, en daar zijn foto’s van bewaard gebleven, die nu onze woonst sieren. Het leek ons een leuk idee na al die jaren de Hoop doet Leven op die zelfde plaats in beeld te brengen. Dus eenmaal het Veenvaartkanaal uit kan onze fotosessie beginnen. Toendertijd gebruikten ze de kracht van de wind om te varen, wij bewegen ons voort met de motor. Zeilen zou vandaag op deze kanalen ook niet meer mogelijk zijn, hier en daar zijn vaste bruggen en de bomen op de oevers geven teveel luwte.
In deze streek kwam de Hoop doet Leven turf halen. Het schip kon 37 ton gedroogde turven laden, die op deskundige wijze aan boord gestapeld werden. Afhankelijk van de wind werd de vaarroute naar Bolsward bepaald, alsook of het schip kon zeilen of getrokken diende te worden. Al deze boeiende wetenswaardigheden en lotgevallen staan meeslepend beschreven in het boek over de klipperaak, ‘Sile of yn de Beage mei it skip: Hoop doet Leven’, dat werd geschreven door Jan, de oudste zoon van de schipper.
Kies je bij Ter Apel voor het Zuud, dan kom je op de Veense Vaart. Zo belanden wij op een zomerse dag in Barger-Compascuum in de gemeente Emmen, dat deel uitmaakt van het grote Bourtangermoeras. Alles staat hier in het teken van de geschiedenis van de veenwinning.
In het Veenpark, een openluchtmuseum waar wij met de boot aangemeerd zijn, wordt alles haarfijn uit de doeken gedaan. Er is nog een veenput waar wordt getoond hoe de turf werd gestoken, en er wordt op heldere wijze naar voren gebracht hoe de kolonisten werkten en leefden.
De Koppelsluis schut ons van het Scholtenskanaal richting Kazienaveen en Erica. Ons schip heeft hier al deze watertjes in een vorig leven meermaals doorzwommen, de dorpen die we passeren en de aanmeerplaatsen die we aandoen kennen we bij naam uit de vele verhalen: Nieuw Amsterdam, Hogeveense Vaart, Klenckerbrug, Zwinderen, Geesbrug, Hoogeveen en Echten.
Onze excursie naar de geschiedenis van de Hoop doet Leven ronden we af in het uiterste zuidwesten van de provincie Drenthe, in het historische Meppel. Maar niet zonder nog een laatste ereronde langs een route waar het schip voorbij kwam.
Provincie Overijssel
We verlaten het Meppeler Diep door de Beukerssluis en Beukersgracht, varen richting Blauwe Hand het meer de Belterwijde over en vervolgens de Arembergergracht door, naar het Zwarte Water. Het woord gracht mag letterlijk genomen worden, het is een zalig maar bijwijlen spannend tripje. We hebben veel bekijks met ons bijna honderdjarige schuitje!
Wanneer we langs de Goot de wonderschone streek verlaten waar onze kranige dame jarenlang fier heeft gezeild of dapper werd getrokken, met haar ladingen en haar bevlogen scheepslui, zijn we heel tevreden over onze onderneming. We hebben veel boeiends gehoord en gezien, ontelbare verhalen en beklijvende ontmoetingen om nooit te vergeten!